1 slot, 600 sleutels en 4 partners voor volwassen stadsgroen

Den Haag kent ontzettend veel groeninitiatieven, verspreid over de hele stad. Tijdens het STADgesprek ‘20x groen, 10 jaar lang!’ verkennen we wat er nodig is om twintig groeninitiatieven de tijd te geven letterlijk vrucht te gaan dragen. Groen dat ook sociaal groeit, verbonden raakt met een groep mensen en hen met elkaar verbindt.

De belangrijkste conclusies voortkomend uit het STADgesprek zijn:

  • kies een plek waar reeds activiteit is en die in de loop ligt zodat kan worden geprofiteerd van aanwezige energie en waar de fysieke randvoorwaarden als de beschikbaarheid van water geregeld zijn;
  • zorg voor een paar stevige, dragende en betaalde krachten die meerdere jaren als stabiele factor fungeren, vrijwilligers ondersteunen, maar ook kunnen fungeren als ‘regisseur’ tussen verschillende deelnemers;
  • geef als initiatiefnemers en grondeigenaren zo snel mogelijk meerjarige zekerheid zodat grotere fondsen betrokkenheid kunnen gaan tonen en er voldoende (financiële) middelen beschikbaar komen om een goed initiatief neer te zetten en te behouden;
  • geef de buurt mede-eigendom, bijvoorbeeld door bewoners de toegangscode van het hek te geven. Dan ontstaat een zelf- controlerend mechanisme waarin betrokkenen elkaar positief aan spreken;

In dit verslag blikken we terug op het STADgesprek waarin we duidelijkheid krijgen over de kansen en uitdagingen aan de hand van twee voorbeelden, de MengelMoestuin in Zuidwest en het Spinozahof in het Centrum. Daarna volgen aanbevelingen op het gebied van continuïteit, ruimte en financiën, voortkomend uit een panelgesprek met Gijsbert van Herk (directeur-bestuurder Staedion), Petra Sevinga (stadsdeeldirecteur Escamp), Sanne ten Bokkel Huinink, (directeur Fonds 1818) en Joris Wijsmuller (directeur Duurzaam Den Haag).

MengelMoestuin

Het eerste kijkje in de keuken krijgen we in Zuidwest. Suzanne Monnier vertelt over de MengelMoestuin. Een tuin zonder hekken, met individuele tuintjes, gezamenlijke stukken, veen voorziening om te koken, waar gereedschap wordt gedeeld en ook voldoende gras over is gebleven voor wie daar graag gebruik van maakt. Het is een plek waar workshops worden gegeven en zo nu en dan wordt er behoorlijk gefeest. Alles zonder muur of hek, dat was de wens vanuit het stadsdeel en vanuit corporatie Staedion die de grond ter beschikking heeft gesteld. Staedion draagt ook financieel bij en verzorgt het groot groenonderhoud. De MengelMoestuin is onderdeel van het RegioDeal project Groene Matties, waarbij Staedion samen met andere financiële partners deelnam aan de stuurgroep.

Dat er geen hekken staan om de tuin zorgt voor meer ontmoetingen, maar ook voor uitdagingen omdat iedereen zo de tuin op kan en er bijvoorbeeld weleens oogst wordt gestolen. Inmiddels is er naar idee van de deelnemers zijn daarom een kastje met oogst om te delen met de buurt en wordt iedereen uitgenodigd mee te tuinieren. Bijzonder aan de MengelMoestuin is ook dat het een niet-permanente plek is. Het is een plek die op de lijst staat om gesloopt te worden en de tuin zal na 2024 moeten verhuizen naar een volgend blok. Dat zou in eerste instantie al eerder zijn. Juist het blok waar de MengelMoestuin zich bevindt, stond als eerste op de nominatie voor sloop. Suzanne is samen met Staedion bij zo’n tien plekken in de wijk gaan kijken. Juist voor deze werd gekozen: Een plek met een bewonersgroep en een aantal actieve wijkmoeders, dichtbij een school en winkelcentrum. Het moest een plek zijn om een beweging op gang te brengen, welke als katalysator zou kunnen werken, en hier kon worden voortgebouwd op een al bestaand netwerk.

Honderd mensen, honderd wensen

De tuin is samen met wijkbewoners tot stand gekomen. Om in samenspraak met wijkbewoners tot besluiten te komen over hoe de tuin te benutten tijdens de hoogtijdagen van de Corona maatregelen was een uitdaging. Uiteindelijk is vooral gekeken naar de grootste gemene deler, waardoor aan zoveel mogelijk wensen kon worden voldaan. Verder was het een geluk dat het om een grote binnentuin gaat, die geschikt is voor meerdere invullingen. Zo kon een breed pakket worden aangeboden aan de bewoners.

Suzanne werkte bij de opstart van het project als ZZP-er. Dat helpt: Zo kan je werken als iemand die tussen de leefwereld van de bewoners en de beleidswereld instaat. Je hart en ziel in zo’n plek stoppen kan ook als je van buiten de wijk komt en is nodig om een plekje te veroveren als kartrekker van buitenaf. Op termijn is het de bedoeling dat het eigenaarschap bij de bewoners komt te liggen. Dat vraagt echter tijd en de tuin is er pas twee jaar, waardoor de impuls van buitenaf nodig blijft. Suzanne: ‘We hebben heel actieve deelnemers. Maar veel van hen hebben echt nog wel iets anders aan hun hoofd dan de gehele verantwoordelijkheid dragen voor zo’n project.’

Spinozahof

Stel, je bouwt niet? Wat krijg je dan? In het centrum, waar de Schilderswijk en de Stationsbuurt elkaar raken, ligt het Spinozahof. Eerst een braakliggend stuk grond van Staedion waar vroeger huizen stonden, nu al tien jaar ‘Stadsoase.’ Een stadsoase is niet zomaar een tuin, vertelt Marianne Edixhoven: ‘Je wilt dat mensen trots zijn op hun omgeving; dat mensen eigenlijk dat stukje verantwoordelijkheid voor hun omgeving overnemen, doorleven en doorgeven aan de volgende die zij meebrengen. Het gaat over ademhalen in het groen, dat volwassen laten worden.’ Dat is veel waard. Het is een groen buurthuis. Er zit alleen geen dak op.

In eerste instantie werd het Spinozahof ingericht voor één jaar. In 2019 kwam in overleg met Staedion het vooruitzicht ten minste vijf jaar te kunnen blijven en daarmee werd het initiatief interessant voor grotere fondsen. Dat gaf onder andere de mogelijkheid om een behoorlijke kas neer te zetten. Dit komt de tuin en gemeenschap ten goede en geeft de faciliteiten om de ruimte te delen, een verdienmodel te maken en op deze manier niet geheel afhankelijk te blijven van fondsen. Om het Spinozahof staat een afgesloten hek, maar alle zeshonderd bewoners die actief zijn hebben de code ervan. Inmiddels is het een gecertificeerde vrijwilligersorganisatie met een organisatiemodel dat stevig staat, ook bij wisselingen van de wacht. Marianne benadrukt dat betaalde krachten nodig zijn. Alleen bewoners, de een mondiger dan de ander, leidt tot concurrentiestrijd.

Iedere plek een eigen dynamiek

De betrokkenheid van bewoners is groot bij de Stadsoase. Er is voor elk wat wils: Het maken van compost, klussen, ramenwassen, theezetten, er kan veel. De plek zelf is daarin ook bepalend: ‘Je moet het voelen.’

De tuin kan wel vijftig verschillende functies vervullen, toont Marianne in haar presentatie. Daardoor geeft de buurt niet alleen aan de tuin. De Stadsoase geeft ook aan de buurt: Preventieve gezondheidszorg, alfabetisering, sociaal netwerk, waardevermeerdering van de omliggende panden en kennisoverdracht. Marianne roept op om het dan ook niet te houden bij tien jaar. Aan een tweede stadsoase wordt gewerkt. Op de Jacob Catsstraat zijn daarvoor intussen honderden tegels verwijderd voor nieuw groen. Het zijn plekken die nodig zijn om als stad een gezonde toekomst in te gaan.

Groeninitiatieven dwars door de stad

Van twee naar twintig projecten. Onder welke inzet en randvoorwaarden is dat mogelijk? Hierover gaan we in gesprek met Gijsbert van Herk, directeur-bestuurder Staedion, Petra Sevinga, stadsdeeldirecteur Escamp, Sanne ten Bokkel Huinink, directeur Fonds 1818 en Joris Wijsmuller, directeur Duurzaam Den Haag. De belangrijkste aanbevelingen onderverdeeld in drie typen:

1. Continuïteit

  • Een van de voorwaarden gekoppeld aan de RegioDeal welke de MengelMoestuin financieel ondersteunde, was dat projecten die slagen ook moeten blijven. De succesvolle projecten zijn voornamelijk ontmoetingsruimtes, waaronder de MengelMoestuin valt.
  • Groeninitiatieven zijn niet alleen een kostenpost, maar juist een brede investering. Van welzijn tot wateropvang. Daarnaast ligt er bij initiatieven veel kennis over wat er in de wijk speelt.
  • Er liggen veel kansen, zoals een groot parkeerterrein bij de nieuwe buurttuin in de Rivierenbuurt, maar ook uitdagingen voor de continuering van initiatieven. Bij dezelfde tuin is er bijvoorbeeld momenteel geen aansluiting op grondwater en voor de toevoer van water is de tuin afhankelijk van de aangrenzende wasserette.
  • Een voorstel is om de ervaringen als aanvulling en invulling op het nieuwe coalitieakkoord te schrijven en aan het nieuwe college te geven, met het verzoek om ruimtes en geld vrij te maken.

2. Ruimtelijk

  • Staedion heeft zo’n 4 hectare aan tegels. Binnen een dusdanig grote organisatie start het ondersteunen van groeninitiatieven met het bepalen van het percentage tegels dat jaarlijks wordt uitgefaseerd ten gunste van klimaatadaptatie en vergroening. Volgend jaar gaat het om het vergroenen van twee voetbalvelden aan binnentuinen. Waar dat gebeurt gaat deels democratisch, bijvoorbeeld door aan te sluiten op bestaande initiatieven. Deels gaat de besluitvorming geheel vanuit Staedion zelf. Daarnaast ligt er een wereld open voor groen op het dak. Het hoort bij een corporatie om te kijken naar hoe dergelijke ruimtelijke veranderingen juist de sociale cohesie kan bevorderen, vertelt Gijsbert.
  • Een terrein openbaar – hekloos – maken, heeft consequenties. Er zijn tussenvormen. Als voorbeeld wordt een tuin in de Wagenstraat genoemd waar een sleutelkastje hangt. De code wordt mond op mond doorgegeven: Dat maakt het tot een privilege en daardoor wordt meer zorg gedragen voor de ruimte. Als het niet goed gaat, kan de code worden veranderd.
  • Kansrijkheid van een locatie heeft zowel fysieke kenmerken als sociale, zoals georganiseerde bewoners die graag de handschoen op willen pakken. Wat zien bewoners zelf als kansen? Waar ligt de energie? Om dit te kunnen voelen, moet je de locaties bezoeken.

3. Financieel

  • Voor projecten die blijvend zijn, zijn mensen nodig: Professionals en bewoners met ideeën en expertise. Financiële ondersteuning van de materiele kosten en ook de uren van degenen die de kar trekken, is nodig om een project langer vol te houden. Dankzij de RegioDeal worden sinds kort in Zuidwest in het sociale domein mensen betaald die eerder als vrijwilliger werkten. Het gaat hier bijvoorbeeld om coördinatoren van buurthuizen. Voor hen zijn betaalde banen gecreëerd. De gemeente heeft de intentie om dit ook voor inzet voor de openbare ruimte te creëren, maar de benodigde budgetten ontbreken nog. Voor fondsen, zoals Fonds 1818, is het onwenselijk om mensen afhankelijk te laten zijn van hun donaties. Het risico bestaat dan immers dat mensen hun baan verliezen als het fonds minder gaat geven of stopt met doneren. Wanneer een project anders geen doorgang kan hebben worden loonkosten soms wel betaald, of wordt er samen naar andere oplossingen gezocht.
  • Projecten die minstens vijf jaar (bij voorkeur langer) kunnen bestaan worden vaak gesteund. Dit vraagt bereidwilligheid en vastlegging met de grondeigenaar. Voor Fonds 1818 gaat het bij deze projecten niet zozeer om het groen, maar om actieve betrokkenheid, ontmoetingen, om mensen die aan de stad te bouwen, die reden hebben om naar buiten te gaan, om leefbare buurten.
  • Begeleiding en een kartrekkersrol is blijvend belangrijk. Fonds 1818 kan hierbij helpen, bijvoorbeeld vanuit de kennis over de nodige randvoorwaarden voor het creëren en in standhouden van een initiatief.
  • Bij de gemeente een subsidieaanvraag doen, gaat momenteel meestal via een specifieke dienst. Binnen de gemeente worden aanvragen wanneer deze niet op de juiste plek belanden wel doorgegeven, maar dit proces gaat buiten de aanvrager om. Wel wordt de aanpak steeds integraler en gebiedsgerichter. Zo heeft elk stadsdeel wel een gecombineerde pot waarbij de focus van het project niet uitmaakt zolang het aan de behoefte van bewoners voldoet.
  • Er is een opstartsubsidie voor zowel bewoners als voor bedrijven: Duurzame Haagse Wijken.
  • Bij de gemeente is er onder meer budget voor groenbeheer. Wanneer bewoners veel zelf doen, hoeft de gemeente minder te doen aan beheer of participatie. Dan komt het project makkelijker financieel rond en ondersteunt de gemeente een project eerder. Bij grote kansrijke projecten kan er budget worden vrijgemaakt om een ZZP-er als trekker in te zetten.
  • Vrijwilligers vergoeden is ingewikkeld. Wanneer je iemand een vergoeding geeft, zou je dat ook aan een ander moeten geven. Nu bleek op de MengelMoestuin dat op het moment dat een deelnemer voor een afgebakende taak een vergoeding krijgt, in wat voor vorm dan ook, de andere vrijwilligers hier geen enkel probleem mee hadden. Bij het geven van een vergoeding kun je ook denken aan het betalen van wijkbewoners voor bijvoorbeeld de catering, opbouw en afbouw van een feest, maar vergoeding kan ook in de vorm van bonnen of een extra maaltijd. De motivatie verschilt per vrijwilliger. Van theedrinken en Nederlands leren tot net dat beetje extra aan financiële middelen. Passende waardering is belangrijk.
  • Subsidieaanvragen doen kost veel tijd. Veel regels zijn passend voor nieuwe projecten, maar projecten die verder zijn, zouden het vertrouwen mogen krijgen vanuit de stad. Dat vraagt om de mogelijkheid om minder naar de regels of het verzoek om innovatief te blijven te hoeven schrijven. Een vrijere aanvraagmogelijkheid voor succesvolle bestaande initiatieven vergroot de flexibiliteit om mee te bewegen met de buurt. Vereenvoudiging van de diverse potjes en criteria kan helpen. Petra geeft aan dat de gemeente bezig is dit te vereenvoudigen, te vergemakkelijken, om als verschillende bestuurslagen meer samen te werken.

Een match met het gloednieuwe diepgroene coalitieakkoord?

Het STADgesprek vond plaats kort nadat de nieuwe coalitie bekend werd. De inhoud van het coalitieakkoord was nog niet bekend, maar wat er in het gesprek naar voren komt, spreekt wethouder Arjen Kapteijns enorm aan: Het is allereerst belangrijk met al deze ervaringsdeskundigen te blijven zoeken naar manieren hoe we initiatieven uit de stad een snelle start kunnen geven en kunnen voortbouwen op dat wat er al is. Daarnaast moeten we zoeken naar slimme manieren om initiatieven ook voor de langere termijn te kunnen blijven ondersteunen. Als laatste is het van belang dat de verschillende partijen als Staedion, Fonds 1818 en de gemeente elkaar nog meer opzoeken op het vlak van financiering. Groeninitiatieven kunnen zelf ook deze partijen als gezamenlijke financiers gaan benaderen.