Brieven in Oorlogstijd van Henry Oldenburg en Benedictus de Spinoza

Brieven in oorlogstijd van Henry Oldenburg en Benedictus de Spinoza

In de geschiedenis van Benedictus de Spinoza neemt de wederzijdse vriendschap en correspondentie met Henry Oldenburg, secretaris van de Royal Society in London, een belangrijke plaats in. Na hun ontmoeting in 1661, waarschijnlijk in Rijnsburg, sloten zij vriendschap en beloofden om elkaar te schrijven. Spinoza was een van zijn vele correspondenten. Zij wisselden meer dan dertig brieven tussen 1661 en 1675, met een hiaat tussen 8 december 1665 en april/mei 1675.

In de meeste gevallen is de wederzijdse correspondentie met Oldenburg verdwenen. Bij Spinoza zijn veel ontvangen brieven bewaard gebleven, veel verzonden brieven konden uit zijn brievenboek gereconstrueerd worden. Daarom kan de resterende briefwisseling tussen Moray en Oldenburg gelegd worden naast de briefwisseling tussen Oldenburg en Spinoza. In een Informatiemodel wordt duidelijk dat Moray en Oldenburg Spinoza en andere correspondenten hebben gebruikt om intelligence information in te winnen over het verloop van de oorlog. Moray zorgde er voor dat hij zelf buiten beeld bleef. Het is niet zeker of Spinoza heeft vermoed dat hij hiervoor gebruikt werd.

Het is niet eenvoudig om een complexe briefwisseling uit te drukken in een informatiemodel in verschillende lagen en fasen. Ik heb mij laten stimuleren door de feestmuziek die waarschijnlijk heeft geklonken bij de kroning van koning Karel II in 1661. De Engelse componisten William Child, Henry Lawes en Matthew Locke konden uiteindelijk weer hofmuziek schrijven. Partituren met complexe composities voor verschillende zangers en instrumenten, na zoveel barre jaren onder Oliver Cromwell.