Spinoza’s verzwegen Haagse vrienden in Voorburg

Spinoza’s verzwegen Haagse vrienden in Voorburg

Spinoza schreef in zijn Ethica behartenswaardige zaken over vriendschap (Spinoza
2012:628) maar dat werpt geen licht op Spinoza’s vriendschap in de Haagse context.
Spinoza’s Theologisch-Politiek Traktaat (TTP) bevat 14 citaten uit Spreuken (Spinoza
1997: 535), maar bovenvermeld citaat over vriendschap uit Prediker is daar niet bij.
Spinoza zelf schreef wel over vrienden in Amsterdam maar niet over vrienden in Den
Haag. Toch legde Spinoza’s biograaf Colerus een verband tussen Voorburg, vrienden
en Den Haag toen hij schreef:

Naar men mij berichtte, heeft hij daar [in Voorburg] drie tot vier jaar doorgebracht,
tijdens dewelke hij zich veel vrienden gemaakt heeft in ’s-Gravenhage, zowel onder
militaire, als andere personen van stand en aanzien, die graag met hem omgingen
en met hem redeneerden. Op hun verzoek ging hij uiteindelijk in ’s-Gravenhage
wonen op de Veerkaai bij de weduwe van Velen. (Colerus 1705:147).

Er is intensief, langdurig en vakbekwaam onderzoek gedaan naar de niet bij name
genoemde Haagse vrienden van Spinoza. Zo schreef K.O. Meinsma in 1896 over de
‘Kring van Spinoza’ in Amsterdam (Meinsma 1896). In 2019 publiceerde Henri Krop
met een aantal medeauteurs een samenvattende studie over Spinoza en zijn kring.
Een balans van veertig jaar onderzoek. Na Abraham Johannes
Cuffeler/Kuffelaar/Kuffelaer (Meinsma 1896:379; Krop 2019:2; Verdult 2018)
5 zijn er nog geen Haagse vrienden bijgekomen.
De begrafenis van Spinoza op 25 februari 1677 (Colerus 1705:107) en Spinoza’s
huurgraf 162 in de Nieuwe Kerk leiden naar twee families in Den Haag die tijdens het
verblijf van Spinoza een hofstede in Voorburg bezaten. Teuntje Pietersdochter
Sluiters, kosterinne van de Nieuwe Kerk, weduwe van Controlleur Noorwits,
verzorgde de begrafenis van Spinoza en inde de begrafeniskosten. Haar overleden
echtgenoot, Pieter Noorwits, had in 1661 een kleine hofstede aan het Oosteinde in
Voorburg gekocht. Mr. Pieter Stalpart van der Wiele, kerkrentmeester van de Nieuwe
Kerk, was verantwoordelijk voor de uitgifte van de graven. Hij moest reglementair
goedkeuring geven voor iedere begrafenis en nam de afdracht van de
begrafenisontvangsten door de koster op in zijn financieel verslag. Zijn vader, Pieter
Stalpart van der Wiele senior, had precies hetzelfde werk gedaan en kocht in 1630
een hofstede aan het Westeinde in Voorburg. Geen van de vier genoemde personen
is al eerder genoemd in het onderzoek naar vriendschappen van Spinoza. Er ligt ook
aan het eind van deze studie geen bewijs op tafel dat een of meer van deze vier
personen vrienden van Spinoza zouden zijn.
De kerkrentmeester en de kosterinne van de Nieuwe Kerk behoorden tot een
minderheid van relatief welgestelde Haagse lokale bestuurders, notabelen of
neringdoenden. In dit artikel ga ik op zoek naar andere inwoners van Den Haag die
een stuk land, een huis, een hofstede of buitenplaats in Voorburg bezaten tijdens het
verblijf van Spinoza in Voorburg. Ik kom op een twintigtal ‘Haagse Voorburgers’, ik
beschouw hen mogelijk, nog onbewezen deel van ‘veele vrienden, zo onder Militaire,
als andere personen van stant en aanzien’ in ’s-Gravenhage.